Bloggen en zo

      5 reacties op Bloggen en zo

Volgens mij was het 2008, toen ik met René de Transalp ging doen. Ik zocht een manier om mijn indrukken te delen met diegenen die dat leuk zouden vinden. En zo kwam ik bij Twitter uit. Overigens lang voordat iemand in Nederland Elon Musk kende. De eerste keer dat ik iets over Twitter hoorde,  was op de radio (Hilversum 1 toen nog, denk ik). ’s Avonds in de auto. Een programma waarin Francisco van Jole heel enthousiast uitlegde wat Twitter was en wat een geweldige ontwikkeling dit zou betekenen. Het leek mij helemaal niks. Een tweet bestond uit maximaal 160 tekens (een SMS-je namelijk). Maar je had maar maximaal 140 tekens voor eigen tekst. De rest was voor de digitale adressering. Die tweet moest ik versturen naar een telefoonnummer in Duitsland. En via dat telefoonnummer werd de bijdrage doorgestuurd naar de mensen die zich daarvoor aangemeld hadden. En verduld, het werkte! Jammer dat ik me onderweg niet meer kon herinneren of ik nu 140 of 160 tekens ter beschikking had. Dus af en toe viel de clou uit de tweet. Sorry. Maar ik zat dus regelmatig, tot ergernis van René, ergens even een tekstje te typen. Op de mobiele telefoon (geen smartphone!) die ik van de Postbank had gekregen omdat ik…. ik weet het niet meer. Later heb ik Twitter vervangen door Facebook. Daarop kon je veel meer tekst kwijt én foto’s! Dat was pas leuk. Maar  dat was te mooi om waar te zijn. Ik bleek de zakken van Mark Zuckerberg te spekken, die stiekem mijn gegevens verkocht aan bedrijven. Dus, wat dan? Bloggen natuurlijk! Dat ging ik doen. Volgens mij begon dat met de Great Divide Mountain Bike Route die ik in 2013 met René heb gefietst. Ik had nog steeds Facebook, maar gebruikte dat vooral om te vertellen dat ik weer een blog had gepubliceerd. De blog gaf me de mogelijkheid om te vertellen wat ik wilde en hoe ik dat wilde. Betaald, dus zonder dat mijn gegevens stiekem verkocht werden aan bedrijven die mij met advertenties wilden bestoken. Ik vond het ook heel leuk om te doen. Vaak zat ik in de lange uren die ik op de fiets zat te overpeinzen wat ik die avond zou schrijven. Volop tijd daarvoor, want niet elke kilometer vroeg evenveel aandacht. En dan was het meestal heel leuk, en soms iets minder, om die uitgekristalliseerde gedachten op mijn blog te zetten. Behalve heel veel leuke reacties, heeft het me ook een paar fijne fotoboeken opgeleverd. Met verhalen én foto’s.

De aanleiding om te beginnen was dus het fietsen. Vooral de bijzondere fietstochten. De aanleiding om te stoppen is wat banaler. Ik fiets nauwelijks meer. Dus waar blog ik nog over? Mijn leven in Portugal. Maar het mooie van het fietsleven was dat het volop tijd gaf om na te denken. En dat leverde blogstof op. Maar tegenwoordig ben ik veel te druk om na te denken…..

Daar komt bij dat ook in de blogwereld het geld heerst. Mijn oude leverancier is overgenomen door een ander bedrijf. En de nieuwe eigenaren voegen allerlei mogelijkheden toe aan de software. Mogelijkheden waar ik niks mee doe. Maar die hen wel de legitimiteit verschaffen om de prijs weer fiks te verhogen. En dat zette me aan het denken. Het is niet zo dat ik het geld niet kan missen, maar het wordt me te duur. Ik ben ook dol op Bossche Bollen, maar als die morgen een tientje kosten laat ik ze staan. Zoiets is het.

Ik heb met veel plezier geblogd. Genoten van jullie reacties en het meeleven met mijn/onze avonturen. Het fietsvirus is een beetje als het coronavirus. Het is naar de achtergrond verschoven, we hebben het er niet meer zo vaak meer over, maar het is niet weg. Dus wie weet maak ik nog eens een comeback. Op wat voor manier dan ook.

Ter afsluiting nog een verzameling van voor mij tekenende foto’s van mijn fietstochten!

2008 Transalp

2009 Trans-Pirinaïka

2010 Grens Kosovo-Montenegro

2011 PBP – antieke fiets

2012 Bulgarije

2013 GDMBR

2014 Rondje Bodensee

2015 Berlijn – Apeldoorn

2015 Engeland-Frankrijk

2017 Salar de Uyuni

2018 Malaga-Valencia

2018 Rondje Dresden

2019 Rondje Midden-Europa

2020 Op naar Portugal

 

Tradities & gebruiken

      2 reacties op Tradities & gebruiken

Op 1 mei moet je een takje brem aan je deur hangen. Beschermt je tegen slangen. Zeggen ze. Onze buurvrouw heeft dat voor ons geregeld.

We hebben er allemaal mee te maken. Tradities. Sommige leuk, sommige minder. Maar ze zijn er. Soms worden er bijgemaakt, soms verdwijnen er. Maar er zijn er altijd. Hier ook natuurlijk. Zo begint de meimaand met het ophangen van een takje brem bij elke deur. Dat houdt de slangen op een afstand. Vervolgens zet je op 3 mei een kruis in je moestuin (de traditie van de Dia da Bela Cruz). Dat zorgt voor een goede oogst. Het lijkt een combinatie van oude tradities die met een nieuw groeiseizoen te maken hebben, deels gekaapt door de christenen die het aan hun geloof koppelen (meimaand is ook Mariamaand). Deze combi ligt ook ten grondslag aan ons dorpsfeest op 13 en 14 mei. “Ons dorp” is in dit geval Pombeiro da Beira. Omdat het dorp dit jaar ook nog eens 500 jaar bestaat is er groots uitgepakt. Wat te denken van een ouderwets hanenconcours? Wie heeft de mooiste in de categorie “exótico” of “campo”? Verder staan er nog een paar verdwaalde koeien en paarden en de onvermijdelijke eet- en drinktentjes. En dan vanaf 13 uur het echte hoogtepunt: de gezamenlijke lunch. Een kleine 300 dorpsgenoten gebruiken gezamenlijk de lunch. Bereid door andere dorpsgenoten. En natuurlijk op z’n Portugees: soep, voorgerecht, hoofdgerecht, toetje, koffie. En uiteraard wijn er bij. Verbazingwekkend lekker en leuk.

En na de maaltijd wordt alles weer netjes opgeruimd.

Er wordt weer een deelnemer uit zijn hok gehaald (categorie Campo).

Bij de categorie Campo telt ook het gewicht mee (de haan zit in de tas anders zou ie waarschijnlijk niet meewerken).

Het vruchtbaarheidskruis (Bela Cruz) in onze tuin.

Deze twee slangenhuiden vond ik onder het dak van de varkensschuur.

We hebben ook onze eerste Portugese begrafenis meegemaakt. Alice riep zondagochtend vroeg vanuit haar raam dat er iets was gebeurd. Het bleek dat de moeder van Marie-José was overleden. Zij was, na een beroerte eerder dit jaar, al opgenomen in een verpleeghuis in Santa Comba Dão. Ze was op zaterdagavond onwel geworden en met een ambulance naar de noodhulp in Arganil gebracht. Maar daar konden ze niks meer voor haar doen. Onze buurvrouw, die we nooit ontmoet hebben, Maria do Carmo Duarte, naamgever van de straat waaraan ze zelf woonde, is niet meer.

In Portugal is het gebruikelijk om iemand snel te begraven. Je moet 24 uur wachten, maar niet langer dan 72 uur. Zij werd eind van de zondag opgebaard in de kapel in Sarnadela. Daar zijn wij met Alice naar toe gegaan. Het lijkt een beetje op onze avondwake, maar dan gedurende ongeveer 24 uur. Al haar bekenden en familie komen langs. Op die zondagavond of maandag overdag. Voor veel vrouwen uit het dorp, die haar al lang kennen, is het ook een periode van bijpraten. Toen wij de kapel binnenkwamen, met een serieuze gezichtsuitdrukking, zoals ik denk dat het hoort, werden we hartelijk verwelkomd door Marie-José, haar dochter. Zij en Alice introduceerden ons bij de aanwezige dorpsbewoners. Vervolgens hebben wij anderhalf uur in de kapel gezeten. Af en toe kletsen, af en toe luisteren, terwijl mensen in en uit liepen om afscheid te nemen. Maandag eind van de middag was de begrafenis. In de kerk in Pombeiro da Beira. Alice ging ’s ochtends vroeg al weer naar de kapel. Wij pas om een uur of 4. Ergens tussen 5 en half 6 vertrok de stoet van de kapel in Sarnadela naar de kerk in Pombeiro. Wij namen Alice en haar vriendin Salineira (de moeder van Zé Manel) mee. De dienst was kort. Alleen de priester en de begrafenisondernemer voerden het woord. Wel liepen er zo’n 8 helpers mee. Te herkennen aan een paarse doek over hun schouder. Die doek deed voor sommigen ook dienst als hoofddoek toen we op het kerkhof in de zon stonden. Ook hier weinig tranen en veel gepraat. Alice liet me nog zien waar haar ouders begraven lagen. Als een van de laatsten gingen we weer huiswaarts met Alice en Salineira. Bij het uitstappen vroeg Salineira of ze ons iets verschuldigd was? Nee, natuurlijk niet. Lachend zei ze dat god het ons tzt wel zou vergoeden. Dat leek me een mooie uitspraak op de dag van een begrafenis.

We eten steeds meer uit eigen tuin. Naast kool (3 soorten) ook aardappelen, uien en knoflook. En af en toe een aardbei of framboos. Geweldig!

 

IMT

      2 reacties op IMT

De eerste hop die we in het midden van Portugal zien. Deze hop komt niet voor in dit verhaal.

“Je moet wel je rijbewijs registreren hoor”, zei Moniek tijdens onze les Portugees. “Huh?” Nu was zijzelf aan het hannesen met het verlengen van haar ingezetenschap. Net iets te lang mee gewacht en dan loopt het proces vast. Dan ben je plotsklap geen ingezetene van Portugal meer. In ieder geval niet officieel. En mag je bijvoorbeeld ook niet meedoen aan de cursus Portugees (officieel dan). Dus, om te voorkomen dat we plotsklaps niet meer in een auto mogen rijden in Portugal, verdiep ik me in de problematiek. Al snel wordt duidelijk dat Moniek gelijk heeft. Als buitenlander die in Portugal woont moet je je rijbewijs laten registreren. Binnen 3 maanden. Dat doe je bij het IMT (de Portugese versie van het RDW). Het goede nieuws is dat dat online kan. Althans volgens het IMT. Op de site van Albers & Roukema (behulpzame Nederlanders in de Algarve) vind ik hoe dat moet. Je moet kiezen voor “Trocar de Títulos de Conduçao” (Omruilen rijbewijs) ook al wil je dat juist niet. Binnen die sectie vind je ook de mogelijkheid om als buitenlander je rijbewijs te registreren. Je kunt daarbij de benodigde documenten uploaden. De medische verklaring die gevraagd wordt is niet nodig. Dat hoeft alleen als je je rijbewijs om wilt ruilen voor een Portugees rijbewijs. En dat willen we nou net niet. Na een succesvolle aanvraag volgt de teleurstelling. “Je aanvraag is afgewezen want de medische verklaring ontbreekt.” Michael Albers helpt. Hij heeft een standaard brief in het Portugees waarin verwezen wordt naar de site van het IMT, waarop staat dat de medische verklaring niet nodig is bij registratie. Helaas. Enkele dagen later volgt het finale oordeel: “Verzoek afgewezen. Maak maar een afspraak”.

De kool in onze moestuin groeit goed. Deze kool komt niet voor in dit verhaal.

Op dinsdag om 12:02 stap ik het IMT binnen. Mijn afspraak staat om 12:00 uur. Behoorlijk goed gemikt dus. Er zitten dan al zo’n 30 mensen te wachten. Een vriendelijke jongeman helpt mij om het juiste bonnetje uit de automaat te krijgen. Ook wil hij graag mijn naam afvinken op een lijst waarop alle afspraken staan. Dat is lastig. Hoe ik mijn achternaam ook uitspreek, zijn blik blijft vragend. Dan maar aanwijzen. Ik krijg nummer M20. Het elektronische bord suggereert dat er wel 9 loketten open zijn. Maar dat blijkt slechts schone schijn, van slechts enkele loketten verspringt ooit het nummer. Ook lijkt er geen echte volgorde in te zitten: na M17 mag M23 komen. Enzovoort. Ik berust. Andere mensen gaan verhaal halen, maar krijgen dat niet. Geduld is het adagium. Na een half uur ben ik aan de beurt. Ik ga naar loket 3 alwaar Ana Paula Henriques mij opwacht. Ze geeft me een licht wantrouwende blik. Want ja, een buitenlander. Maar als ik in mijn beste Portugees uitleg waar ik voor kom, ontdooit ze snel. De enige aarzeling die ik nog zie heeft met het onderwerp te maken. Het registreren van een buitenlands rijbewijs. Ze verzekert me dat ze dat vaker gedaan heeft. Maar al wel weer enige tijd geleden. Ik heb zo mijn twijfels bij baliebedienden die mij verzekeren dat ze weten wat ze moeten doen. Meestal proberen die vooral zichzelf te overtuigen. Gelukkig zit er een collega naast Ana Paula die beter weet hoe het moet. Het is de mevrouw die vorige week Annette geholpen heeft. Fascinerend om te zien hoe dat gaat. Ana Paula zegt dat ze het snapt, dat ze alleen even niet weet hoe ze in het juiste scherm komt. De buurcollega kijkt mee en toetst de juiste keuzes in. Voilà. Ze rolt haar stoel weer terug, tevreden met de hulp die ze heeft kunnen bieden. Intussen zitten er nog steeds zeker 25 mensen op hun beurt te wachten. Eén ervan wordt nu opgeroepen bij de buurcollega van Ana Paula. Die man, die eerst iedereen vriendelijk begroet, bestaat het vervolgens om de kosten van zijn service contant maar niet gepast te betalen. De buurcollega gaat op zoek naar wisselgeld. En ja, daar moeten de collega’s waaronder Ana Paula bij helpen. Natuurlijk. Als dat probleem opgelost is, wordt er zeker nog 5 minuten over nagepraat. En dat napraten begint opnieuw als de 3e collega zich aan haar loket nestelt. Deze vrouw, de oudste en duidelijk de echte senior, hoort het verhaal aan, en geeft haar mening.

Het mooie dal van de Dão. Deze rivier komt niet voor in dit verhaal.

Intussen werkt Ana Paula gestaag verder aan mijn vraagstuk. Mijn naam is een beetje ingewikkeld. Mijn voornaam? “Antonius.” “Oh, de andere namen zijn familienamen”? “Eh, nee, ook Cornelis en Theodorus zijn voornamen. Alleen Oudenhuijsen is mijn achternaam.” En dat is raar in Portugal, waar je in principe 4 achternamen hebt, in de praktijk meestal gereduceerd tot 2. Maar slechts eentje vindt ze duidelijk erg karig. Ze besluit alle namen gewoon over te typen. Ik vind het best.

Work in progress. Deze hand komt niet voor in het verhaal.

Intussen heeft de senior ook op een knopje gedrukt. Een stijlvolle ouder dame meldt zich, gekleed in een lange hemelsblauwe jas. Ontstemd. Ze heeft lang moeten wachten. Dat nodigt uit tot mopperen wat ze voluit doet. Zowel Ana Paula als haar buurcollega luisteren mee. Af en toe draait Ana Paula haar hoofd naar rechts, zoekt contact met haar buurcollega, en toont een versluierde grimas. Ze is duidelijk blij dat ze de stijlvolle zeurkous niet aan háár balie heeft getroffen. Nadat Ana Paula zich ontfermd heeft over mijn inschrijvingsbewijs bij de gemeente Arganil, alsmede mijn originele toekenning van de Nif (de Portugese variant van het BSN) en mijn rijbewijs, komt er schot in de zaak. Ze is nog steeds geen typewonder en de buurvrouw moet nog tot twee keer toe assistentie verlenen, maar we zijn bijna klaar. Alleen nog even een officiële afdruk maken. En officieel houdt in: op speciaal papier, met reliëf-stempel én een handtekening. Ana Paula is nog even in verwarring over hoe die ondertekening er uit moet zien. Nog één keer roept ze de hulp van haar collega in. Vol trots toont ze me het resultaat. Even trots aanvaard ik het document. Weer een voor in mijn mapje “overheid”. Inmiddels een dik mapje. De senior is ervantussen (het is lunchtijd). De stijlvolle mevrouw is boos afgedropen. Wat ze wilde bereiken weet ik niet. Maar het is niet gelukt. Mij wel. In slechts één uur heb ik mijn rijbewijs geregistreerd bij de juiste Portugese instantie, het IMT. Iets wat ook online had moeten kunnen. Maar dan had ik wel veel gemist.

Cadafaz. Dit dorp komt niet voor in dit verhaal.

 

De mevrouw

      2 reacties op De mevrouw
De moestuin ligt er mooi bij.

Van mezelf weet ik dat ik mijn mening nogal stellig kan verkondigen. Maar ik ben wel bereid, denk ik, om die mening bij te stellen wanneer anderen een goed verhaal hebben. Maar alles werd anders toen ik de mevrouw ontmoette. Nou ja, ontmoette, ik kreeg met haar te maken. De mevrouw zoals ik haar noem, is de stem die ik hoor bij Google Maps in de navigatie-modus. Zij vertelt mij dus hoe ik moet rijden met de auto om te komen waar ik gezegd heb te willen komen. En ik doe dus gewoon wat zij zegt. Ik vraag niet om argumenten en als ik denk het beter te weten, ben ik toch geneigd naar haar te luisteren. En dat is eigenlijk best raar. Ik ben als automobilist opgegroeid met ANWB-borden en hun buitenlandse equivalenten. Daarop staat in ieder geval de richting aangegeven en vaak ook hoe ver je nog moet. Die borden worden nog steeds gebruikt. En dat wil nog wel eens wringen met de aanwijzingen van de mevrouw. Zo reed ik een paar dagen geleden door Parijs. Altijd weer een feestje. Wij reden op enig moment op de A86, richting Bordeaux, waar we ook daadwerkelijk naar toe wilden. Twee rijstroken gaan die kant uit. Twee anderen buigen naar links en één andere buigt naar rechts. Allemaal volgens de borden. Dan zegt de mevrouw dat ik rechtdoor moet op de A3. Dat zijn de 2 stroken die naar links gaan. Met geen mogelijkheid kan ik nog op een van die twee stroken terechtkomen zonder mijzelf aan enorme gevaren bloot te stellen. Ik blijf dus maar op de A86. Maar ik voel me wel schuldig en reageer dat ook af op de mevrouw: kan zij niet wat eerder richting aangeven? Dit is toch belachelijk! Ik wil me net schikken in mijn lot (gewoon de borden volgen…) als de mevrouw zegt dat ik rechts aan moet houden. Ook dat is de A3. Maar dan de andere kant uit. Nu breekt mijn klomp. Maakt de richting dan niks meer uit, als ik maar niet de borden “Bordeaux” volg? Ik geef de mevrouw de volle laag en blijf lekker op de A86. Uiterlijk stoïcijns, innerlijk behoorlijk borrelend. Vervolgens blijkt mijn keuze om ouderwets de borden te volgen een prima keuze. En eerlijk is eerlijk, de mevrouw schikt zich probleemloos in die keuze en vertelt me hoe het volgens haar vanaf nu verder moet.

De jaarlijkse kaasmarkt in Tabúa. Deze houden we er in!

In de tijd dat de mevrouw nog niet bestond, was het overigens ook niet makkelijk. De ANWB-borden gaven wel de richting aan, maar dan meestal alleen het volgende dorp. Of soms alleen dichtbij én heel ver weg. Zo kun je in Frankrijk in elk dorp wel een bord vinden waarop je kunt zien hoe je naar Parijs moet. Maar als je daar niet naar toe wil wordt de informatievoorziening karig. Voor een reis van pakweg Rheezerveen naar Vale de Além moest je dus een stel landkaarten kopen. En er voor zorgen dat er iemand naast je zat die met die kaarten overweg kon. En vooral dat laatste was lastig. Mijn relatie heeft juist op vakantie nog wel eens onder druk gestaan. Fietsvakanties waren onze redding. En dat brengt me terug naar de mevrouw. Die wil nog wel eens stiekem wisselen van de route voor de auto naar de route voor de fiets. Zo heeft ze me wel eens zonder blikken of blozen een fietspad opgestuurd. Gelukkig zag ik op tijd dat onze auto daar te breed voor was. Of ze denkt dat ik tolroutes wil vermijden. Het kan aan mijn dikke vingers liggen, maar soms twijfel ik aan de mevrouw. Het is altijd beter om boos te worden op de mevrouw dan op de vrouw. Op die manier heeft haar komst mogelijk mijn huwelijk gered. En waarschijnlijk wel meerdere….

Het verbrande kantoor van een varkensfokkerij. Ik wil hier nog eens rustig gaan neuzen. 

Inmiddels heb ik ook de flexibiliteit van de mevrouw leren waarderen. Je kunt haar laten weten wat er niet juist is of wat er ontbreekt aan haar informatie. Zo wonen wij in een zeer klein gehuchtje. Drie huizen om precies te zijn, waarvan er één bewoond is. Het onze. Er zijn ook 2 straten. Wij zelf wonen aan een steeg (Travessa do Vale de Além) en net voor ons huis kun je rechtsaf de enige straat in (Rua de Vale de Além). De steeg eindigt waar wij wonen. De straat is slechts begaanbaar voor een hoog op de wielen staande vierwielaangedreven auto. Maar de mevrouw kende straat noch steeg. En dan zijn er meteen ook allerlei pakjesbezorgers die niet weten waar ze ons moeten zoeken. Want ook hun mevrouw weet niet waar ze het moet zoeken. En dat is vervelend. Dus heb ik via de app aan de mevrouw uitgelegd dat er in Alagoas een zijstraat is, Rua do Paraiso, die uitkomt op de Rua Maria do Carmo Duarte, alwaar je meteen rechts je keuze kunt maken uit de Travessa of de Rua van Vale de Além. En zie, na een aantal dagen bedenktijd, werden mijn aanvullingen geaccepteerd door de mevrouw. Ze weet ons nu dus te vinden. Wat echter blijft, is dat de mevrouw een Nederlandse mevrouw is met nul taalgevoel. Dus als ze mij vertelt welke afslag ik moet nemen, moet ik vooral letten op de richting en niet op de straatnaam. Daar is buiten Nederland meestal geen touw aan vast te knopen. Er blijft dus nog iets te wensen over als het om de mevrouw gaat.

Keuken in wording.

Een kort en koud intermezzo in Nederland.

Kan dat niet anders?

      3 reacties op Kan dat niet anders?
Carnaval in Coja. Het is geen Kielegat of Oeteldonk, maar best aardig.

Het is makkelijk om op ambtenaren te mopperen. Te makkelijk. Dus daar doen we niet aan mee. Maar af en toe loop ik tegen dingen aan waarbij ik denk: “Gôh, kan dat niet anders?” Zo ook vorige week. Zoals je weet hebben we een huis gekocht zonder woonvergunning. En dat is raar, want eigenlijk kan dat niet. Behalve dan bij een rechtbankverkoop, zoals bij ons het geval was. Maar dat betekent dat we nog wel een keer een woonvergunning moeten aanvragen. Eerst dacht ik dat het verstandig zou zijn om te wachten tot we in ons huis al de gewenste aanpassingen hebben aangebracht. Maar dat leek op een gegeven moment minder slim. Binnen de muren van je huis mag je alles doen, maar als je aan de buitenkant iets verandert, bijvoorbeeld een raam er bij, dat moet er een project gestart worden. En dat duurt even. Dus lijkt het verstandig eerst maar eens een woonvergunning te regelen en dan daarna te kijken wat we nog officieel via een project gaan doen en wat iets minder officieel. Dus tijd voor een afspraak met de gemeente. Maria João, onze advocaat, gaat de afspraak regelen en komt er zelf ook bij zitten. Wel zo fijn.

Prinses carnaval. Ik weet niet of ze het echt leuk vindt.

Wij op vrijdagmiddag naar de Câmara (de gemeente). Daar hebben ze 3 loketten, met meestal meer mensen achter de loketten dan ervoor. Dus dat gaat snel. Omdat Maria João verlaat is, gaan we alvast naar een loket. We vertellen dat we een afspraak hebben voor de aanvraag van een woonvergunning. Maar we weten niet met wie. Dat weet alleen Maria João. De mevrouw van het loket gaat bellen. Maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Uiteindelijk komt er een jongeman naar ons toe. Hij weet alleen ook niet precies wat de bedoeling is. Maar hij gaat het navragen. En ja, de afspraak is gevonden. Die is alleen met een collega gemaakt die nu op vakantie is. Gelukkig komt op dat moment Maria João binnen. En dan gaat het beter. Er komt nog een mevrouw bij van de Câmara. Ze heeft een brief uit 2013 opgediept uit de archieven. Daarin staat dat door een architect vastgesteld moet worden of het huis en de aanwezige tekeningen met elkaar in overeenstemming zijn. Én dat het huis eerst nog geschilderd moet worden. Die brief kennen we. Volgens Maria João konden we die weggooien. Want die was achterhaald. Maar dat vindt de mevrouw van de Câmara niet. Zij maakt ons (vooral Maria João) duidelijk wat er nu moet gebeuren. Wij moeten terug naar het loket. Wij moeten de officiële kadastrale akte overleggen, daarmee de aanvraag op onze naam laten zetten en dan gaan verven. Dat klinkt simpel. Maar. Voor de kadastrale akte moet je eerst een aanvraag indienen bij het Kadaster, dan 15 euro betalen, en dan krijg je na een paar dagen toegang tot je akte. Dan moet je weer naar het loket komen, de aanvraag voor de woonvergunning op jouw naam laten zetten en 25 euro betalen. En je moet tussendoor een architect vragen om de staat van het huis te beoordelen. Maria João heeft daar wel een suggestie voor: architectenbureau Vilargus. Want die hebben goede contacten met de Câmara. Dat is gunstig. En ze kennen ook het huis omdat ze ooit al tekeningen hebben gemaakt van het huis in de huidige staat. Inderdaad, toen in 2013, als basis voor de brief die ook nu weer op tafel ligt. Nu was ik geneigd om dan maar met Vilargus te bellen voor een afspraak, maar Maria João weet iets beters. “Kijk, ze zitten daar, net voorbij het plein”, wijst ze als we weer buiten staan, “ik zou er gewoon nu even langs lopen”. En dan wordt het leuk.

Alice en Zé helpen ons om de aardappelen gepoot te krijgen.

Wij stiefelen de trap op naar de eerste verdieping, kloppen aan en worden binnen gewenkt. Ik leg uit wat mijn vraag is. De architect spreekt goed Engels en kan zich het huis herinneren. Ook weet hij dat we al eerder met elkaar aan de telefoon gesproken hebben. Dat helpt. Vervolgens meldt zich ook een vrouwelijke collega. Zij hoort dat we het hebben over het huis van Fátima. Dat klopt. Dat huis kent ze goed. Ze kwam er altijd als er een varken geslacht moest worden. Nou, dat kan kloppen, we hebben ook een oude varkensschuur in de tuin. Alleen zonder varkens. Dan komt ook de nestor van Vilargus de kamer binnen. Ook hij kent het huis. Hij wil weten hoe wij een huis zonder woonvergunning konden kopen. Dat leggen we uit. En dan gaat het over het vervolg van het proces. Er is enige onduidelijkheid als ik vertel dat wij een voorlopige woonvergunning krijgen als wij het huis beloven te schilderen. Dat heb ik verkeerd begrepen, zegt de nestor. Wij krijgen een vergunning om het huis te schilderen. Pas als dat gebeurd is kunnen we de definitieve woonvergunning krijgen. Maar, zegt de nestor, dan moet je ook een vaste telefoonlijn hebben. “Hûh”, zeg ik, “die hebben we niet. En die hoef ik ook niet. En er ligt sowieso geen telefoonkabel naar ons huis.” Dat maakt niet uit, het moet. “Maar”, zegt de nestor, “dat is geen probleem. Hiernaast zit de MEO, daar kun je een contract afsluiten voor een jaar. Je krijgt dan een vast telefoonnummer, ook als je geen lijnverbinding in je huis hebt. Je betaalt 12 euro per maand. Het contract loopt één jaar. En daarmee kun je je woonvergunning aanvragen”. Sommige problemen zijn zo makkelijk op te lossen. En dat lukt hier wonderbaarlijk goed. Het zou mij er bijna toe verleiden om al die regels maar te accepteren. Maar een klein stemmetje in mijn hoofd blijft zeggen: “Gôh, kan dat niet anders?”

Twee uur voor de aanvang van de optocht is het al druk in Coja. Hier geen vette hap, maar een mevrouw die tremoços verkoopt.
Op een wagen staat een Abba-imitatie. Ik vind dat Benny nog wel aardig lijkt op het origineel.
Woonvergunning of niet, we bouwen lekker verder!

 

Zondagsrust

      2 reacties op Zondagsrust
Een mooie zondagochtend

Een van de grote voordelen van niet meer werken is dat je geen wekker meer hoeft te zetten. Dat voorrecht heb ik echter in moeten leveren toen we besloten te gaan verbouwen met Zé Manel. Zé komt stipt om 8 uur aan rijden in zijn 30 jaar oude Toyota Hi-Lux. En soms iets minder stipt: hij stond een keer al om 7:15 op de stoep. Want ja, “ik had niks meer te doen in bed.” Dus het is noodzaak dat we ook echt om 7 uur opstaan. Maar ook dit nadeel is niet alleen nadelig. Ik heb het weekend-gevoel terug! Want dan hoef ik geen wekker te zetten. Zo ook deze zondag. Na een rustig ontbijt, een kopje koffie en wat aanteuten, wilden we een wandelingetje in de buurt maken. Ik probeer namelijk de omgeving te verkennen door steeds weer een aantal van de vele paden te proberen. Dat leidt steevast tot verrassingen. Zo ook deze zondag. We waren amper de deur uit of we hoorden een paar schelle stemmen die behoorlijk tegen elkaar ingingen. Portugese vrouwen hebben de gewoonte om op een toon te praten die we in Nederland bewaren voor ruzies. Dat is elke keer weer wennen. Gelukkig schalde er al snel een lach, die er op duidde dat er ook deze keer geen sprake was van ruzie. Als ik de bocht omloop bij ons beneden zie ik de 2 vrouwen. Alice, onze onderbuurvrouw, ken ik. Zij praat tegen een bijzondere verschijning. Tegenover haar staat een vrouw van ongeveer 1.45 meter groot. Haar kleding is zoals ik die hier vaker zie. Oud, versleten en her en der gewoon kapot. Van de 1.45 meter is ongeveer 1.20 meter zichtbaar. Zo ongeveer tot en met haar mond Daarboven is alles bedekt. Door een enorme bundel kruiden en grassen. Samengebonden en op haar hoofd geparkeerd. Bij navraag blijkt dat voor haar konijnen te zijn. De vrouw is Salineira, de moeder van Zé Manel. Ze woont in Alagoas, dat ligt net onder ons gehuchtje. Hoe oud ze is, weet ik niet. Maar Zé is 58. Dus ze zal niet ver van de 80 zijn.

Ook de maansopkomst kan mooi zijn.

Na een korte babbel laten we de dames met rust en lopen verder naar beneden. Ik wil even kijken bij een half afgebouwd huis, ongeveer halverwege de weg van Sarnadela naar Vale de Além. Dat huis is neergezet door de oom van Alda, die ook in Alagoas woont. Hij is overleden voor hij het af kon maken. Volgens Zé is het gekocht door een Marokkaan. Nu hebben wij daar een half jaar lang geen enkele beweging gezien, maar een paar weken terug flakkerde er ’s avonds licht op uit een raam op de eerste verdieping. Alsof er een vuurtje werd gestookt. En dat maakt nieuwsgierig. Als we aan komen lopen zien we wat beweging aan de zijkant van het huis. Daar is een man iets aan het doen. We zeggen vriendelijk goedendag en dan komt hij naar ons toe. Ja, dit huis is van hem en hij is hier aan het werk. Hij legt uit dat hij Marokkaan is, maar wel Berber. En dat is toch echt iets anders dan Arabier. Daarna vraagt hij of we het huis willen zien. Nou, graag. Via een berg zand met grind klauteren we naar het begin van de betonnen trap. Deze leidt, zonder reling, naar een platform dat uitkomt bij wat ooit de voordeur moet zijn. Nu is er alleen de deuropening. Alles is overal nog open. Geen ramen of deuren. Het is allemaal kaal beton. Hij is bezig om, geheel alleen, er een echt huis van te maken. Hij werkt in Leiria, zo’n anderhalf uur rijden hier vandaan. En als het kan is hij hier aan het klussen. Vrouw en vijf kinderen wonen nog in Marokko. Tot zijn spijt. Hij heeft een slaapkamer ingericht. Stenen, houten planken en daarop een slaapzak en wat extra dekens. In de slaapkamer staat ook zijn enige verwarming: een gaskachel. Het raam is dichtgemaakt met losse bakstenen met daaroverheen een lap plastic. Licht is er uiteraard ook niet. De enige stroomvoorziening komt van een paar draagbare zonnepaneeltjes. Zijn keuken bestaat uit een gasstelletje in een verder open en koude ruimte. Een slang met koud water is er ook. Een wc nog niet. Nu staat Portugal bekend als een warm land, maar we hebben een paar weken mooi helder weer gehad met matige vorst in de nacht. En dan ligt die man daar op zijn houten planken….. Ik hoop echt dat hij daar eens permanent kan gaan wonen, in een prachtig huis met heel zijn gezin. Dat zal ongetwijfeld ook zijn droom zijn.

Wij kijken uit op het enige skigebied van Portugal: de Serra de Estrela. Waar slechts af en toe sneeuw ligt.
Via het zandpad achter ons huis wandel je naar dit heiligdom: Santa Quitéria.

Taal

      2 reacties op Taal
Torre de Belém – Lissabon

Elke dag hoor ik Portugees. Dat is niet raar als je in Portugal woont. Toch is het voor mij een “vreemde” taal. Nog steeds. En dat blijft ook nog wel even, ondanks verwoede inspanningen om ‘m “eigen” te maken. Nu vind ik zelf Nederlands af en toe ook een vreemde taal. Neem nu de verkiezing van het woord van het jaar. Dit jaar was dat het woord “klimaatklever”. Begrijpelijk als je het Nederlandse nieuws hebt gevolgd. Dat “klimaatkleven” was wel even een dingetje. Hoewel ik het verbazingwekkend blijf vinden dat het doel van zo’n actie, aandacht vragen voor de zeer serieuze klimaatproblemen, in het niet valt bij de verontwaardiging over de manier waarop. Als we dat om zouden kunnen draaien waren de acties wellicht helemaal niet nodig. Ik kan me best een wereld zonder “meisje met de parel” voorstellen, maar geen wereld zonder een redelijk klimaat. Maar goed: taal. Ik weet niet of ze ook zo’n verkiezing van “woord van het jaar” in Portugal hebben. Zo ja, dan is dat aan mij voorbij gegaan. Ik zal een woord als klimaatklever ook niet gauw nodig hebben in mijn conversaties hier in de buurt. Laat staan een woord als “swaffelen” (woord van het jaar in 2008). Nu ben ik de enige in ons dorp die in staat zou zijn om te swaffelen. Maar als ik dat al zou willen, dan zou ik het er niet met onze buurvrouw over willen hebben. Dus dat woord mis ik niet zo erg.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Wel zou het fijn zijn om de meer gebruikelijke woorden paraat te hebben. Dat gaat wel steeds beter, maar nog niet goed. Annette heeft tegenwoordig een goed contact met Alice, onze onderbuurvrouw. Zij woont alleen en is blij met onze komst. Annette heeft afgesproken om af en toe met haar te gaan wandelen. Tripjes die er steevast toe leiden dat ze langs wat oude vriendinnen wandelt die in de buurt wonen en waarmee ze veel te bespreken heeft. Wat Annette dan weer helpt om haar woordenschat te verbeteren. En dat is ook nodig. Annette had haar een keer uitgenodigd om ons huis te bekijken. Dat leek haar leuk. Ze kende het niet van binnen. Omdat wij zelf eerst nog een langere wandeling wilde maken had Annette met haar afgesproken dat ze zo rond 15 uur bij ons langs zou komen. Dat was goed. Maar ze was er niet om 15 uur. Ook een kwartier later nog niet. Dus zei Annette: “Ik ga er toch maar even langs, misschien is er iets tussen gekomen. Of misschien heb ik iets niet goed begrepen.” Toen ze bij de buurvrouw aanklopte stond die in vol ornaat klaar, met een paraplu als wandelstok: “We zouden toch om 15 uur gaan wandelen?”

Lijn 28 in Lissabon. Kun je beter van buitenaf bekijken.
Viseu. Alle tegeltjes zijn hetzelfde.
Symbool van Portugal: de haan.
Een schuimende zee bij Cascais.

Tijd

      2 reacties op Tijd
Elke ochtend anders. Bijna altijd mooi, het uitzicht vanaf ons huis.

“Tenho tempo.”, zeg ik hier regelmatig. Ofwel: “Ik heb tijd.” En dat is maar goed ook. Ik moet er niet aan denken dat wij zouden moeten emigreren met allebei een volledige baan. Waarom? Tja, verschillende redenen. Ten eerste hebben Portugezen zelden haast, althans hier op het platteland. En dat is een verademing. Meestal. Of, zoals een Vlaamse medecursist (Portugees A1) zei: “Ik zie hier veel overeenkomsten met de verhalen die mijn vader over vroeger vertelde.” Het kan gebeuren dat de persoon vóór jou in de rij bij de kassa nog wat laatste roddels te bespreken heeft met de kassière. Niemand die daar aanstoot aan neemt. Probeer dat komende zaterdag maar eens bij jouw favoriete AH of Jumbo…..

Kijk eens wat ik tegenkwam toen ik onze druiven aan het snoeien was. Ik dacht eerst een naaktslak met schurft te zien, maar het bleek een heuse vuursalamander.

Ten tweede zijn de Portugezen maar beperkt digitaal actief. Ook dat geldt natuurlijk sterker op het platteland dan in de grote stad. Als je op Google gaat zoeken naar een timmerman, kom je bijna altijd op een digitaal telefoonboek terecht, zelden op een website. De meeste timmermannen (of loodgieters, of elektriciens, of….) hebben namelijk geen website. Reclame gaat van mond tot mond. Zo heeft Zé Manuel, onze klusjesman, mij gewezen op Jorge Pinto. Volgens hem een goede timmerman. En ja, we hebben 2 binnendeuren nodig. Dan kun je natuurlijk naar de Leroy-Merlin (een soort Hornbach) gaan, maar het is veel leuker om een lokale vakman te zoeken. Maar net als in Nederland heeft die niet veel tijd. Het orderboek zit vol tot eind oktober hoor ik begin september. Pas dan kan hij een offerte maken. Oké. We hebben geduld, we gaan toch nog een paar weken naar Nederland. Maar ja, half november nóg niks gehoord. Dus er maar weer langs. Dat blijft leuk. Je zou Jorge moeten kennen. Klein, zoals de meeste Portugezen. Maar met een heel vriendelijk gezicht. Lijkt een beetje op Kees Rijvers (voor de jongeren: bekende oud-voetballer én succesvol coach). Als ik de fabriekshal binnenstap waar hij druk bezig is een traphekje te schuren, zie ik een vlaag van herkenning over zijn gezicht trekken. Ik fris zijn geheugen wat verder op. “Oh ja, die Hollanders uit de buurt van Sarnadela”. En “Oh ja, een offerte voor twee binnendeuren”. We kuieren naar het kantoortje. Daarbij lopen we langs een net op maat gebouwde keuken. Ik spreek mijn bewondering uit. Hij laat vol trots zien hoe ingenieus hij een opbergsysteem gemaakt heeft. Mooi die beroepseer. Het opbergsysteem van de administratie is iets minder ingenieus. Ergens moet dat handgeschreven briefje toch liggen met de maten die we hadden doorgegeven. En onze contactgegevens. Niet te vinden. Maar ja, zijn vrouw is dan ook van de administratie. En die is er even niet. Na nog vergeefs een aantal ordners opengeslagen te hebben, geeft Jorge het op. Hij gaat zijn vrouw bellen. Zij weet meteen waar het over gaat. Telefonisch wordt Jorge naar de juiste map geleid. Hij hoeft maar drie keer de hele map door te bladeren om het briefje te vinden. De blijdschap is er niet minder om (maar ook niet meer). Goed nieuws voor mij: dit moet binnenkort lukken. Maar ben ik zeker van de maten? Ja. Maar moet hij toch niet even langskomen om zelf te meten? Ach, doe maar. Hij zal bellen wanneer het kan. Oké? Oké! En zowaar. Hij belt, komt meten en gaat aan de gang. Twee weken later hebben we een paar mooie binnendeuren. Van pinho Portugués, handgemaakt. Al met al was de doorlooptijd zo’n 3 maanden. En ben ik ik 3 keer langs gegaan. Maar dan heb je ook wat!

8 December. De feestdag van de “onbevlekte ontvangenis”. Maria werd zonder belast te zijn met de erfzonde verwekt. Hoe dat werkt weet ik niet. Ik heb die les bij biologie gemist.

Ten derde: slechts papier telt bij de overheid. Letterlijk een papieren werkelijkheid. Zo moesten wij deze week ook langs bij de Segurança Social (zeg maar de SVB). We moeten namelijk een verzekeringskaartje hebben voor de gezondheidszorg. Mario, assistent medewerker, heeft ons al eerder geholpen. Dus hij kent ons nog. We kunnen zonder afspraak langs komen. Fijn. We hebben, mede dankzij hem, inmiddels een nummer dat bevestigt dat we aangesloten zijn bij de publieke gezondheidszorg (de Serviço Nacional de Saúde). Om dat te bereiken moesten we eerst een nummer hebben van de Segurança Social (dus via Mario). Maar voor dat nummer moesten we eerst ingeschreven zijn als belastingplichtige bij Finanças (de Belastingdienst). Wel eerst een afspraak maken….. En voor dat nummer was weer vereist dat je ingeschreven staat als inwoner van de Cámara Municipal de Arganil (de gemeente). Maar daarvoor moet je eerst een papieren bewijs halen bij de Junta de Freguesia (de deelgemeente waar je je gevestigd hebt). En dan moet de Presidente van de Junta wel aanwezig zijn. Want die moet zijn handtekening zetten. Je begrijpt dat dat allemaal wat tijd vraagt. Inmiddels hebben wij een map vol met officiële papieren. De een nog mooier dan de ander. Maar dan nog. We waren deze week dus weer bij Mario. Die al onze papieren al een keer gekregen heeft om ons aan een nummer van de Segurança Social te helpen. Optimistisch stapten we binnen bij Mario. “We willen graag een kaart aanvragen voor de gezondheidszorg”. Dat kan,” zegt Mario, “maar dan heb ik wel de volgende papieren nodig….” en er volgt een opsomming van alles wat we al een keer hebben aangeleverd. Mario heeft al die papieren al ergens, “ja, maar voor deze aanvraag heb ik ze weer nodig….”. Vriendelijk lachend nemen we afscheid van Mario. Voor nu. “Té logo!”. Zeggen ze hier. Tot later. Gelukkig hebben we de tijd.

Santuário do Mont’Alto. Maria is hier nooit verschenen. Annette wel.
Deze mini-gekko verscheen op de hor in ons slaapkamerraam.

Mini of Maxi?

      2 reacties op Mini of Maxi?

Een dorp. Wat is eigenlijk een dorp? Vale de Além, waar wij nu wonen heeft 5 huizen. Waarvan 3 bewoond. En niemand is jonger dan 60. Onder ons dorp ligt Alagoas. Met ongeveer 10 huizen. Daar wonen sinds kort Ismael en Fatima. Ruim beneden de 50. En daaronder ligt Sarnadela. Met misschien wel 70 huizen! En 2 cafés. Te weten het Alzheimer Café en het café van José. José kennen wij van de grofvuilophaaldienst van onze deelgemeente (freguesia), Pombeiro da Beira. Hij kwam op verzoek kijken wat wij allemaal aan grofvuil hadden. Best veel. Dat zouden ze allemaal komen ophalen. José kwam een dag eerder voor alles wat van metaal was. Ook best veel. Dat ging niet naar de gemeente maar naar hemzelf. Beetje bijverdienen.

José komt het oud-ijzer ophalen.

José is ook eigenaar van het café dat geen Alzheimer heet. Café José zeg maar. Hij laat dat uitbaten door 2 jonge mensen, Miguel en zijn vriendin. Miguel blijkt de zoon te zijn van Mario en Cila. Bovenburen van ons in het zeer nabijgelegen Chas Pequenas. Heb ik al verteld hoe we die leerden kennen? Nou, nu dan. Ik was druk bezig onze bomen te ontdoen van braamstruiken. En dat is pittig bij temperaturen boven de 30 graden. Ineens hoorde ik een auto. En dat is een vrij opwindende gebeurtenis bij ons in Vale de Além. Ik zag op het perceel naast ons, een paar meter lager gelegen en bestaande uit een grote schuur en verder niet zo heel veel, een pick-up staan. Daarnaast stond een vrouw van middelbare leeftijd in een traditioneel blauw geruit schort. Ik zwaaien. Zij ook. Ik loop een stuk die kant uit en gooi er geheel naturel een “Boa tarde!” uit. Dat werd enthousiast ontvangen. Ik loop een stuk die kant uit en begin een soort gesprek. Dat is uitdagender dan het klinkt, want mijn Portugees laat nogal te wensen over. Mario en Cila blijken de schuur naast ons te “beheren”. Dat doen zij voor een Portugese vrouw, die getrouwd is met een Engelse man en die vrouw spreekt dus (?) Engels en zij handelt in oude meubelen. Of ik even binnen wil kijken in de schuur? Natuurlijk! De schuur, ongeveer 15 bij 10 meter staat ramvol oude meubels. Sommige de moeite, sommige zeker niet. Dat blijkt ook Mario te vinden. Wat hem betreft kan een aantal banken zo de grofvuilcontainer in. Dat ben ik met hem eens. Maar er staan ook mooie stukken tussen. Sommige hebben nog wat werk nodig, anderen kunnen zo het huis in. Alles is van Marlène. Marlène heeft nóg een opslagplaats annex verkoophal of zoiets. In Arganil. Wat Mario en Cila betreft kunnen we daar nú meteen naar toe. Wat mij betreft niet. Mario legt uit waar het is en hij is daar dinsdag. Dus dan langs komen kan ook. Ik ga op die dinsdag op pad, maar ik heb het toch niet helemaal goed begrepen. Ik zoek een groot huis vlakbij een brug. Dat vind ik wel, 2 zelfs, maar daar verkopen ze geen meubels.

Bosbrand in de Serra da Estrela.

Gelukkig zie ik hen 2 weken later weer. Bij de schuur naast ons. En eerst daar nog achter. Daar staan wat fruitbomen en die onderhouden zij ook. In ruil voor de oogst. Annette maakt ook kennis en hup daar gaan we. Naar Arganil. Met een vaag glimlachje herhaalt Mario elke punt in de routebeschrijving. Het lukt mij uiteindelijk ook uit te leggen waar ik verkeerd ben gegaan. En ja, één verkeerde afslag is voldoende om nooit aan te komen. Het pand, een voormalige discotheek en nog voormaliger een garage, staat in de steigers. Het wordt mooi oranje geverfd. Marlène, met sleutels, laat nog even op zich wachten. Maar dat is de moeite. Niet zozeer Marlène zelf, zij is het best te omschrijven als een omvangrijke kwebbel, maar wel het pand. Zeer ruim, verdeeld over meerdere ruimtes waaronder een bar, maar vooral heel vol. Overal meubels, allerlei soorten. Veel ingepakt in plastic folie, op dezelfde manier waarop je op een luchthaven je koffer in kunt laten pakken. Elk meubelstuk heeft een prijskaartje. Maar ik vraag me eerlijk gezegd af waarom. Alle stukken die me de moeite waard lijken, blijken niet te koop. Ondanks prijssticker. Want die vindt Marlène zelf mooi. We lopen achter haar aan en gaan in een enorm tempo langs tientallen stukken. Ik kijk af en toe achterom naar Mario. Die heeft dan steevast een grijns op zijn gezicht. Hij heeft dit vaker meegemaakt en snapt mijn verbazing. We eindigen in de bar. Ik vraag Marlène wat hier de bedoeling is. “Hier moet een ontmoetingsplek voor expats komen”, zegt ze. Haar man is muzikant (gitarist denk ik, er hangen meerdere gitaren hoog aan de muur), en hij wil graag muziek, bier en buitenlander combineren. Wij gaan ook zeker uitgenodigd worden, zegt Marlène. Wij wachten af. Nog steeds.

Zé Manuel behandelt de olijven van Maria José een laatste keer tegen schimmel.

Tijd om te integreren. We wandelen op een zondagmiddag naar beneden, naar Sarnadela, naar de kroeg van José. We zetten ons aan een tafeltje in de schaduw, knikken vriendelijk goedendag tegen de aanwezigen en bestellen een biertje, een flesje Sagres. Geen mini (25 ml), maar een echte van 33 ml. Naast ons zit een oudere man. 84 Jaar zegt hij en ik geloof dat. Hij heeft veel te vertellen. Ik kan het niet allemaal volgen, maar dat lijkt hem niet te deren. Op die leeftijd is het misschien al genoeg als er iemand luistert, ook zonder het te begrijpen. Hij wil niks drinken, praat en gaat na een half uur weer op stap. Naar huis. Dan komt José langs. Handen schudden en voor we het weten staan er 2 flesjes bier op tafel. Met de complimenten van José. Ik ben vast van plan hem ook iets aan te bieden, maar voordat mijn flesje leeg is, komen er weer 2 biertjes. Nu van de tafel naast ons. We proosten en wensen elkaar gezondheid. Voor ik het me realiseer staan er weer 2 flesjes klaar. Als ik dan, snel voor mijn flesje leeg is, toch iets wil, aanbieden, slaat iedereen af. Bedankt, maar we gaan naar huis. Ik blijf een beetje beduusd achter. Blij met mijn dorpsgenoten, maar ook met een schuldgevoel. Inlossing zal moeten wachten tot de volgende keer. Schuld drukt wel zwaar. Dom ook. Volgende keer ga ik ook aan de mini’s.

De bakker komt 3 keer per week langs. Bij ons, aan het einde van de wereld. Zolang het duurt.

Een mistige ochtend. Vanuit het keukenraam.

Beesten

      4 reacties op Beesten

De huiskat, die er ongeveer net zo beroerd uitziet als zijn voormalige baas Rui, heeft in de gaten dat hij het niet van ons moet hebben. We zien hem nu regelmatig bij de onderbuurvrouw of Marie-José die nog iets verderop woont. Huisdieren zijn voor ons sowieso niet handig, maar dat wil niet zeggen dat we geen dieren in en om het huis hebben.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 18070779-1024x768.jpg
Onze huiszwaluw is een huiszwaluw.

Neem nou onze huiszwaluwen. In Rheezerveen hebben we veel nestelende boerenzwaluwen. Die zijn niet bang uitgevallen. Ze komen bijvoorbeeld brutaalweg op de lamp boven de veranda zitten. Als ik dan naar buiten loop om de zwaluw uit te leggen dat ie daar geen nestje mag bouwen, kijkt hij (zij?) mij zwijgend aan. Met een behoorlijk uitdagende blik. Het lijkt dan net zo’n “stare down” zoals kickboxers doen voorafgaand aan een gevecht. Maar tussen ons is het nooit tot een gevecht gekomen. Gelukkig maar, want het zijn prachtige vogeltjes. Hier in Vale de Além zijn de zwaluwen huiszwaluwen. En ze hadden al een nestje onder de dakrand gemaakt vóór wij kwamen. Er zat zelfs al een jong in, konden wij horen. Een heel hongerig jong. Er werd wat af en aan gevlogen door papa en mama (ik denk allebei maar ik vind het moeilijk te zien bij zwaluwen of het een mannetje of een vrouwtje is). Op een gegeven moment worden er door het jong oefenvluchten gemaakt. Eén van de eerste vluchten ging mis. Het jong nam meteen na de eerste stap uit het nest een afslag rechts. En daar zit het raam waardoor Rui zijn etenswaren naar buiten gooide (maar dat was vóór de geboorte van deze zwaluw). Het jong knalde bij ons tegen de schouw van de open haard aan. Hij (of zij, moeilijk te zeggen) bleef versuft zitten. lang genoeg om hem op te pakken. Ik zette hem op de vensterbank bij het open raam. Papa (of mama) was al luidkeels aan het kwetteren. Gelukkig steeg het jong vrijwel meteen op en de ongeruste toon van het gekwetter kreeg een opgeluchte ondertoon. Tenminste dat meende ik te horen, maar ook dat is moeilijk te zeggen bij zwaluwen.

Toen ik vervolgens met een hogedrukspuit het pad voor het huis schoonmaakte heb ik per ongeluk een gekko uit een betonspleet gespoten. Zij (hij?) bleek vooral geschrokken en ging naarstig op zoek naar een nieuwe schuilplek. Die vond ze al snel boven het slaapkamerraam in de ruimte van het rolluik. Toen ik later een jong gekkootje tegenkwam in de woonkamer heb ik die maar naar de betonspleet gebracht. Wellicht zijn eigenlijke thuis. Ik hoop dat mama en kindje elkaar weer gevonden hebben. Hoewel dat misschien niet meer nodig was. Ik weet niet precies op welke leeftijd gekkojong uit huis gaan.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG-20220816-WA0006-485x1024.jpg
Deze baby Gekko liep een beetje verdwaald door ons huis.

Toen ik even later een stuk achter het huis wilde bevrijden van braamstruiken, zag ik ineens twee bidsprinkhanen tegen de muur omhoog lopen. Bij mijn nadering bleef er een doodstil zitten. De ander draaide om en liep terug naar de bosjes. Maar dan met een loopje dat mij voor de gek moest houden. Hij (of zij, lastig te zeggen bij bidsprinkhanen) maakte bewegingen die moesten suggereren dat hij (of zij) slechts een stukje struik was, wiegend in de wind. Bij mij riep het de associatie op met een vertraagde versie van One step beyond van Madness. Maar daar heeft die sprinkhaan waarschijnlijk geen weet van.